Ik merk dat ik de neiging heb om de lichamelijke gevolgen van mijn ziekte te overdrijven. Het doet me denken aan kinderen die, wanneer ze tijdens een wandeling moe zijn, overdreven zuchten en kreunen. Alsof ze willen zeggen ‘Help me! Ik kan niet meer! Zie je niet hoe zwaar ik het heb!?’ Terwijl ik dit beeld laat bezinken, denk ik aan voetballers die hun pijn overdrijven nadat ze door een tegenstander ten val zijn gebracht. Het is alsof ze de scheidsrechter ervan willen overtuigen dat er een overtreding heeft plaats gevonden. De beelden blijven komen. Ik denk aan rechters die tijdens een zitting overdreven emotionele verklaringen moeten aanhoren. Ik denk aan het werkwoord drijven en de betekenis van driften, de rijtechniek waarbij je een auto zijdelings door een bocht stuurt door overstuur op te wekken. De stroom beelden komt tot stilstand. Er welt een vraag in me op. ‘Waar komt de wens om mijn klachten te overdrijven vandaan?’ Wil ik anderen overtuigen dat ik echt ziek ben en klachten heb? Zoek ik medelijden? Voel ik me wanhopig en kwaad over mijn ziekte en hoop ik dat er iemand is die me kan helpen? Of speel ik een spelletje met mezelf waarbij ik de grens van het lijden verken door er emotioneel druk op uit te oefenen, te driften?
Zie ook:
emotionele chantage
grensoverschrijdend gedrag
familie
zielig
emotioneel zelfonderzoek